Het CODA museum in Apeldoorn waar wij recentelijk waren om de tentoonstelling fervente verzamelaars te bekijken, heeft bijna 300 stukken ADO Speelgoed aangekocht. Dit omdat de geschiedenis van ADO onlosmakelijk verbonden is aan Apeldoorn.
De geschiedenis achter ADO is een bijzondere. Laten we b.v. maar eens naar de afkorting ADO kijken. Oorspronkelijk stond deze afkorting voor Arbeid Door Onvolwaardigen. Zonder te hoeven weten in welk jaar ontstaan is, kan je door de verklaring van deze afkorting al vaststellen dat ADO ontstaan is in een tijd waarin mensen met een beperking gezien werden als onvolwaardig. Daarnaast is arbeid specifiek georganiseerd voor mensen met een beperking, oftewel therapie, pas in de twintiger jaren van de vorige eeuw in Nederland geïntroduceerd.
En hier komen we op het 1e unieke punt van ADO. De geneesheer-directeur van het sanatorium Berg en Bosch, dr. Bronkhorst heeft arbeidtherapie afgekeken van de Britten en introduceerde deze therapie vorm in de begin 20-er jaren als eerste in Nederland.
Het sanatorium was een kuuroord voor mensen met t.b.c. Rust, goede voeding en veel buitenlucht waren de belangrijkste ingrediënten van de behandeling. Omdat veel genezen patiënten veel moeite hadden om hun werk weer op te pakken is Bronkhorst gaan zoeken naar een oplossing die hij in arbeidstherapie heeft gevonden.
In 1925 stelde hij Ko Verzuu aan als verantwoordelijke voor de arbeidstherapie. Ko was MTS opgeleid en kwam uit een baan als bouwopzichter bij de gemeente Utrecht. Ko wilde meer dan alleen het bieden van arbeidstherapie. Hij wilde ook dat de therapie een product zou opleveren waar anderen wat aan zouden hebben. Dit zou dubbel winst geven. Trots bij de makers en plezier bij de gebruikers. Hij verdiepte zich in architectuur, beeldende kunst en kunstgeschiedenis. Als mens van zijn tijd had hij voorkeur voor het abstracte lijnenspel wat zo karakteristiek is voor stijlen als Amsterdamse School en Art Déco. Gerrit Rietveld wist dit lijnenspel prachtig om te zetten in meubilair wat Verzuu intrigeerde. Ook het kleurgebruik van Rietveld en Mondriaan sprak hem aan.
Toen hij bedacht dat speelgoed een mooi product zou zijn verdiepte hij zich in visies van vooraanstaande psychiaters en opvoedkundigen. Hij kon zich goed vinden in het gedachtengoed van Maria Montessori en Friedrich Fröbel. Voor hem werd duidelijk waarom hij zo'n aversie had tegen het levensechte speelgoed dat uit Duitsland kwam. Het liet niets aan fantasie over en het was kwetsbaar. Verduu wilde speelgoed dat jaren en jaren mee zou gaan, ongeacht de ruwheid waarmee er mee gespeeld werd. En het moest de fantasie van kinderen prikkelen.
Hij tekende en schetste wat. Bronkhorst vond het prachtig en stimuleerde Verduu om speelgoed voor de werkplaats te gaan ontwerpen. Maar er was nog één uitdaging. Niet iedere patiënt had de vaardigheden of de kracht om ingewikkelde dingen te doen. Dit betekende voor het ontwerp van speelgoed dat het of van eenvoudige vormen diende te zijn of opgebouwd moet kunnen worden met eenvoudige vormen.
De ontwerpen werden dus simpel, degelijk, met krachtig lijnenspel en primaire kleuren.
Lees veel meer op deze website over ADO historie en heden
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.